In 2010 ging er bij Renault een nieuwe wind waaien die het complete landschap van de Formule 1 veranderde. Na de verkoop van hun aandeel in het team gebaseerd in Enstone, besloot Renault hun focus volledig op motortechnologie te leggen. Ze richtten Renault Sport F1 op, met hun motorafdeling in Viry-Châtillon als kloppend hart. Hier werd geïnvesteerd in innovatie en ontwikkeling van F1-motoren. Deze strategische zet leidde ertoe dat ze niet alleen hun eigen voormalige team van motoren bleven voorzien, maar dat ook andere Formule 1-teams, zoals Red Bull Racing, in de rij stonden om deze motoren in hun wagens te hebben.
Wat het extra boeiend maakte, was de verheffing van Red Bull Racing tot ‘fabriekspartner’ van Renault. Dit was een win-win situatie voor beide partijen. Red Bull kreeg hierdoor niet alleen gratis toegang tot hoogwaardige motoren, maar kreeg ook extra financiële spierkracht dankzij sponsoring van Infiniti, het luxe automerk dat deel uitmaakt van de Renault-Nissan Alliantie.
Deze samenwerking vertaalde zich al snel naar ongekende successen. In de seizoenen 2011 en 2012 was het Red Bull Racing team vrijwel onverslaanbaar. Met Sebastian Vettel achter het stuur werden ze beide jaren wereldkampioen. De Duitse coureur liet zijn concurrenten meestal in het stof bijten en zette enkele van de meest gedenkwaardige races neer in de F1-geschiedenis.
Maar het ging niet zonder slag of stoot. In het bijzonder was 2012 een jaar van zowel triomf als tegenslag. Hoewel ze het seizoen beëindigden als kampioenen, werden ze geplaagd door betrouwbaarheidsproblemen met de RS27-motoren van Renault. Deze haperingen zorgden voor spannende momenten en deden vragen rijzen over de technische duurzaamheid van de motoren. Het legde ook extra druk op Renault om hun technologie te perfectioneren.
Het hybride turbo-tijdperk
In 2014 schudde een set nieuwe Formule 1-reglementen de hele industrie op zijn grondvesten. Teams werden verplicht om over te schakelen op een 1.6-liter V6-turbomotor, een grote verandering die het spel behoorlijk veranderde. Renault kwam met hun Energy F1-2014 motor, die specifiek was ontwikkeld om aan deze nieuwe normen te voldoen. Maar zoals het gaat met grote technologische sprongen, verliep de start stroef.
De problemen waren divers en gaven de ingenieurs van Renault grijze haren. Van haperende turbo-onderdelen tot onbetrouwbare energieterugwinningssystemen, de Energy F1-2014 had te kampen met kinderziektes die meer leken op serieuze chronische aandoeningen. De motoren brachten niet alleen minder vermogen op de baan dan gehoopt, maar waren ook minder betrouwbaar dan hun voorgangers.
Dit leidde tot veel kritiek en frustratie, en niemand was harder in zijn oordeel dan Christian Horner, het hoofd van Red Bull Racing. In een sport waarin milliseconden het verschil kunnen maken tussen winst en verlies, werd Renault’s aanvankelijke falen als ‘onacceptabel’ bestempeld. Het was een duidelijk signaal: verbeter of word irrelevant.
Onder deze druk ging Renault aan de slag. Ze introduceerden gedurende de seizoenen nieuwe onderdelen en software-updates om de prestaties te verbeteren. Het was een proces van vallen en opstaan, met een sterke focus op betrouwbaarheid en vermogen. Geleidelijk aan begon de Energy F1-2014 motor tekenen van verbetering te vertonen, al was het gat met de rivalen – met name Mercedes en Ferrari – nog steeds aanzienlijk.
Toch is het belangrijk om te begrijpen dat deze uitdagingen ook kansen boden. Renault’s inspanningen om hun technologie te verbeteren waren niet voor niets. Ze leerden waardevolle lessen die hen in de daaropvolgende jaren hielpen om een sterkere en meer competitieve motor te ontwikkelen. Met elke update, elk nieuw seizoen, elke race, werd het gat met de concurrentie kleiner.
Contracten, breuken en nieuwe partnerschappen
In 2015 bereikte de relatie tussen Red Bull en Renault een kookpunt. Geërgerd door de teleurstellende prestaties van de Renault-motoren, besloot Red Bull hun contract met het Franse bedrijf voor het seizoen 2016 eenzijdig te verbreken. Dat had je kunnen zien als een echtscheiding waarbij de partijen hun eigen weg gaan, maar zo eenvoudig was het niet.
Het lot zorgde voor een interessante wending: Red Bull kwam er al snel achter dat er geen betere alternatieven waren. Ze hadden hun relatie met Renault verbroken, maar konden geen andere motor vinden die competitief genoeg was. Een soort van ’terug bij af’ situatie, zou je kunnen zeggen. Dit leidde tot een hernieuwde deal tussen de twee partijen. En alsof dat nog niet saillant genoeg was, mocht Red Bull de Renault-motoren zelfs ‘rebranden’ als TAG Heuer. Dat is een beetje alsof je weer bij je ex intrekt, maar dan met nieuwe huisregels.
Maar de carrousel van F1-partnerschappen stopte daar niet. In een soort van stoelendans van motorleveranciers ging McLaren een nieuwe relatie aan met Renault. Red Bull, dat blijkbaar altijd op zoek was naar de volgende grote stap, besloot om een heel andere weg in te slaan door vanaf 2019 Honda-motoren te gaan gebruiken.
Voor Renault betekende dit dat ze weer terug waren bij hun oude model van een enkele klant. Vanaf 2019 zouden ze exclusief motoren leveren aan McLaren, en dat was voor het eerst sinds het seizoen 2006. Deze reeks van gebeurtenissen was zowel bewogen als onthullend. Het liet zien hoe snel allianties kunnen veranderen in de Formule 1, een sport die net zozeer draait om de relaties buiten de baan als om de actie op het asfalt.
Alpine en de toekomst
De meest recente ontwikkeling in het Formule 1-avontuur van Renault is toch wel hun grote rebranding: vanaf het seizoen 2021 gaat het Renault F1-team door het leven als Alpine. Een frisse wind, maar voordat je denkt dat Renault de Formule 1 de rug toekeert, nee hoor. Ze blijven actief als motorleverancier. Het merk mag dan een nieuwe jas dragen, de essentie en technische expertise van Renault zijn er nog steeds. Het is alsof je favoriete band een nieuwe leadzanger krijgt; de muziek verandert een beetje, maar de ziel blijft hetzelfde.
Dit is het meest recente hoofdstuk in een lange saga vol ups en downs. Renault heeft alles meegemaakt. Ze waren het powerhouse achter meerdere kampioenschappen, maar hebben ook de bitterheid van technische falen en contractuele onrust geproefd. Het is een merk dat je niet zomaar kunt negeren als je het over de Formule 1 hebt.
En laten we eerlijk zijn: dat dynamische en soms dramatische verhaal maakt de sport alleen maar interessanter. Want laten we niet vergeten, de Formule 1 is niet alleen een test van snelheid en vaardigheid, maar ook een arena waarin technologische innovatie, strategie en menselijke relaties samenkomen.
Renault, of nu Alpine, staat synoniem voor al deze facetten van de Formule 1. Het blijft dus een merk om in de gaten te houden. Of je nu een doorgewinterde F1-fan bent of iemand die net om de hoek komt kijken, één ding is zeker: Renault, in welke vorm dan ook, zal altijd een wezenlijk deel uitmaken van het complexe en boeiende ecosysteem dat de Formule 1 is.
Wat de toekomst brengt is nog ongewis, maar één ding is zeker: het zal niet saai zijn. En wij kunnen niet wachten om te zien welke nieuwe plotwendingen, overwinningen of misschien wel misstappen de toekomst voor Renault in de Formule 1 in petto heeft.