Het jaar was 2013 en voor de vierde keer op rij kroonde Sebastian Vettel zich tot wereldkampioen Formule 1. Zijn dominantie was bijna saai voor iedereen die geen groot fan was van Red Bull. Het leek een iconisch moment in de Formule 1-geschiedenis, zeker omdat niemand toen wist dat dit het einde zou betekenen van twee belangrijke zaken: Vettels kampioenschapsreeks en de Formule 1 in India. Na dat jaar zou het F1-circus nooit meer terugkeren naar het Buddh International Circuit of naar India in het algemeen. Maar waarom precies is de Indiase Grand Prix, ondanks een land met 1,4 miljard inwoners en een groeiende motorsportinteresse, een monumentale mislukking geworden?
Een racenatie in opkomst
Terugkijkend naar eind jaren ’90, had India slechts één permanent racecircuit en nog geen enkele coureur die de Formule 1 had bereikt. Ondanks een bescheiden motorsport CV, werden er toch plannen voor een Grand Prix in India gemaakt. De intentie was er al vanaf de late jaren ’90 met voorstellen voor races in steden als Kolkata en Bangalore, maar deze ideeën belandden al snel in de prullenbak. De eind 2003 ondertekende voorovereenkomst zou de racende skyline van Hydrabad sieren in 2007, maar ook dat ging niet door. Mumbai wilde de race ook en in 2004 werd fel gestreden om het verkrijgen van de Grand Prix. Bernie Ecclestone, altijd op zoek naar financiële groei, zag overal kansen maar desondanks waren er in 2008 nog steeds geen concrete plannen.
Hindernissen op weg naar de startgrid
Pas in 2007 was er weer hoop met een nieuwe overeenkomst voor een circuit in Gurgaon, die twee maanden later werd vervangen door een locatie in Greater Noida. Dat plan hield stand en in 2011 was het zover: de eerste Indiase Grand Prix zou plaatsvinden op het ondertussen tot Buddh International Circuit gedoopte circuit. Maar er waren problemen: incomplete faciliteiten, stroomuitvallen en zelfs een kolonie vleermuizen gooiden roet in het eten.
Ondanks de problemen vond de race plaats onder grote belangstelling, inclusief nationale trots dankzij de deelname van de eerste Indiase F1-coureur, Narain Karthikeyan. De interesse voor de Grand Prix leek groot, maar de bezoekersaantallen daalden dramatisch in het tweede jaar. Er speelden ook zorgen rondom de juistheid van een race in een land met een dergelijk scheef verdeelde welvaart.
Financiële chaos en bureaucratische rompslomp
De grootste drempel voor de Indiase Grand Prix bleek echter de Indiase belastingdienst te zijn. Vanaf het begin werden er eisen gesteld aan de teams om belasting te betalen over hun inkomsten uit de Grand Prix, omdat men vond dat racen in India een voorrecht was. Na veel politiek getouwtrek en dreiging van een boycot, werd besloten de eisen voor belastingen te laten varen. Maar toen in 2013 de organisatoren van de race voor de rechtbank moesten verschijnen wegens onbetaalde belastingen van het vorige jaar, barstte de bom. De regering stelde dat Formule 1 geen sport was maar entertainment, waardoor er allerlei belastingen geheven werden.
Bureaucratische rompslomp rondom visa en hostingvergoedingen van Formule 1 maakten het er niet makkelijker op. De kosten liepen op, terwijl de waarde van de roepie daalde en de opkomst tegenviel.
Het definitieve einde
Uiteindelijk, na veel uitstel en financiële ellende, werd duidelijk dat de Formule 1 niet zou terugkeren naar India. Het grandioze Buddh International Circuit, ooit gebouwd voor wereldwijde races, verzandde in desolaatheid en werd een symbool van een gemiste kans voor de Formule 1. Zelfs met de recente MotoGP-race in 2023, blijft de vraag of de Formule 1 ooit terugkeert.
De les hieruit? De Formule 1 kan alleen slagen in een land als er consistente ondersteuning is, zowel financieel als politiek. De Indiase Grand Prix laat zien dat succes niet altijd is gegarandeerd, zelfs niet als alle ingrediënten aanwezig lijken te zijn.